Na de winter onder een zeil in onze tuin doorgebracht te hebben, heb ik eindelijk een plek gevonden waar ze (en ik dus ook!) droog aangepakt kan worden. Samen met mijn zoon heb ik het chassis van Lucille op een geleende aanhanger naar haar tijdelijke woonplaats gebracht en staat ze in een grote werkplaats van een maat van mij, waar ik de ruimte heb om meters te maken. Want dat is hard nodig! Ondanks dat Lucille in mijn stadsachtertuintje goed in plastic was verpakt, is er in de regenrijke herfst- en wintermaanden tóch roest bijgekomen. En dat moet eraf. Heel veel schrapen en krabben en borstelen dus.
We zijn ondertussen vijf weekenden (en zeven regen- en stortbuien verder, waar ik dus geen last van had, bam!), en wat heb ik al veel kunnen doen! Van de bovenkant is nu alle oude verf én roest eraf en staat volop in de etsende primer. Ook alle zijkanten zijn inmiddels vrij van troep en ‘ganoessa!’. Helaas kwamen er onder de verfresten en roestplekken een paar vervelende roestplekken tevoorschijn die zich ook nog eens op lastig bereikbare plekken bevinden, dus ik mag daar nog flink mee aan de bak! Spannend weer of het lukt.
Aankomend weekend ga ik eerst de onderkant schoonmaken en eens stevig in de primer zetten. Dan ga ik de verroeste delen eruit slijpen en daarna de gaten netjes dicht lassen. Hopelijk gaat het allemaal in één keer lukken. Gaandeweg het restauratieproces leer ik ontzettend veel: een heleboel dingen doe ik voor het eerst, en soms gaat dat hartverwarmend verkeerd🫣!
Maar dat geeft niet; ik kom er wel: ‘I’m having a blast!”